print deze pagina

Geloven kan ook zonder woorden

3 aug 2017

‘Geloven kan ook zonder woorden’ is de treffende kop boven het verhaal in Volzin over Tim van Iersel, geestelijk verzorger bij WZH. In het artikel vertelt hij hoe het is om te werken met ouderen en in het bijzonder met ouderen met dementie.

Elke twee weken verzorgt Tim van Iersel sfeervieringen voor bewoners waar geen plaats is voor ingewikkelde gedachten en woorden, maar waarmee hij vooral wil aansluiten bij het gevoelsleven van mensen. Er zijn vaste rituelen die de mensen houvast bieden en er is ruimte voor oude liederen en gebeden die een ervaring van thuiskomen bieden. Ook neemt Van Iersel altijd iets mee om te zien en aan te raken, zodat de bijeenkomst ook zintuiglijk is.

Tim van Iersel maakt zijn bijeenkomsten expres ook zintuigelijk. Foto Frank Penders.

“Woorden kunnen in het pastoraat ook een belemmering zijn”, zegt Tim van Iersel, geestelijk verzorger en specialist op het terrein van zingeving en ethiek bij dementie in het Volzin-magazine, waarvan we hiervan een verkorte versie weergeven. Via een pdf onderaan deze pagina is het volledige artikel te vinden. “Mensen koppelen hun identiteit sterk aan het denken en aan wat je daarmee kunt. Maar dat betekent dat je, als je je denkvermogens verliest, geen waarde meer hebt.”

Binnen de overkoepelende zorgorganisatie WZH maakt Van Iersel deel uit van het Expertteam Euthanasie. Hij is blij dat euthanasie in bepaalde gevallen mogelijk is, maar benadrukt dat de grenzen helder moeten blijven, omdat mensen anders druk vanuit hun omgeving kunnen gaan ervaren.

Wat hij lastig vindt, is als mensen puur uit angst voor de toekomst tot euthanasie besluiten. “Dat zie ik steeds vaker. Zeker bij de babyboomgeneratie voor wie het leven maakbaar leek en alles steeds vooruitging qua mogelijkheden en welvaart. Zij zeggen het vaakst: ‘Dat wil ik niet hoor, wat mijn moeder overkomt, ook al is ze misschien gelukkig hier’.”

Maar volgens Van Iersel kun je eigenlijk niet voorspellen hoe je je in de toekomst onder bepaalde omstandigheden zult voelen. Hij heeft ook al vaak gezien dat mensen, als hun angsten eenmaal werkelijkheid worden, toch meer aankunnen dan ze vooraf dachten.

Van Iersel ontwikkelde zich tot expert op het gebied van pastoraat en ethiek bij dementie. Sinds kort beantwoordt hij voor Alzheimer Nederland vragen over omgaan met rouw en verlies en dilemma’s in de zorg op de website dementie.nl. Voor mantelzorgers organiseert hij gespreksgroepen met vijf bijeenkomsten over thema’s rond zingeving, zoals ‘verlies en levenseinde’ en ‘geven en ontvangen’. “Sommige mensen zeggen dan: mijn moeder was vroeger nooit knuffelig of zei nooit: ‘Ik hou van je’ en nu wel. Het is hier niet één groot tranendal.

Tegelijk waren deze mensen natuurlijk ooit een zelfstandig en onafhankelijk persoon, terwijl ze nu steeds verder aftakelen. Dat hun naasten dat pijnlijk vinden om te zien, begrijp ik goed en wil ik zeker niet bagatelliseren.”

Dat vaak naar dementie wordt gekeken als: dat is toch geen leven? snapt Van Iersel ook. “Mensen met dementie vragen zich zelf ook af door wat er met ze gebeurt: wat heeft het nog voor waarde?, of zijn bang dat er niks meer van ze overblijft. Familieleden vragen: ‘Wat heeft dit voor zin?’, of zeggen: ‘Dit had mijn moeder niet gewild’, of: ‘Ze is mijn moeder niet meer’. Dan vraag ik weleens: ‘Maar wie is ze dan wel?’.” De geestelijk verzorger vraagt dit omdat hij merkt dat we leven in een maatschappij waarin denken hooggewaardeerd wordt.

De ziel

Van Iersel (33) studeerde theologie aan de Vrije Universiteit en werkt sinds zijn 27ste in verpleeghuizen. Als theoloog en predikant is hij heel verbaal en cognitief opgeleid. Slechts enkele bewoners zijn echter nog zo talig dat hij het met hen kan hebben over levensvragen. De basis van pastoraat bij dementie is volgens hem daarom vooral: gewoon bij iemand zijn, ook als je geen goed gesprek kunt voeren. “Ik blijf zitten, ook als iemand niets zegt, of ik niets begrijp van wat hij of zij zegt. Soms word ik dan onrustig, zeker als de zorgmedewerkers rondlopen. Dan denk ik: wat doe ik eigenlijk? Maar ik heb al vaak meegemaakt dat iemand, als ik weer verder ga, zegt: ‘Wat fijn dat je er was’, of vraagt: ‘Kom je nog een keer terug?’

Dat mensen met dementie nog helemaal van waarde zijn en er nog steeds toe doen, heeft voor Van Iersel te maken met een kern die verder gaat dan het denken: de ziel. Voorheen zag hij het lichaam als tijdelijk omhulsel voor de ziel en de ziel als belangrijker. Inmiddels is hij ervan overtuigd dat beide even belangrijk zijn en dat het lichaam evengoed iemands identiteit bepaalt. Hij ziet de ziel oplichten in de ogen van mensen bij het zingen van bekende liederen. Het sterkst ervaart hij zielscontact als hij stil bij mensen zit. “Ik heb hier pas geleerd dat woorden daarvoor soms alleen maar een belemmering zijn, want in gewoon pastoraat ga je altijd meteen in gesprek en valt eigenlijk nooit een stilte.”